Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zag des nachts, en ziet, [18]een Man rijdende [19]op een rood paard, en [20]Hij stond tussen de mirten, [21]die in de diepte waren; en [22]achter Hem waren [23]rode, bruine en witte paarden. 18. Dit was de Zoon Gods in de gedaante van een man. Doch anderen menen dat het een geschapen engel geweest is. Christus heeft meermalen voor een korten tijd de gedaante van een man aangenomen, gelijk Ezech.1:26, en Ezech.40:3; Dan.7:13. 19. Hiermede wordt aangewezen dat de Zoon Gods als een vuur zijne vijanden verteert; of, gelijk het anderen verstaan, de zonden van zijn volk; zie Jes.63:1,2,3. 20. Of, hij hield stil onder de mirten. Door de mirten worden afgebeeld de gelovigen, die voor God groenen en een lieflijken reuk geven, gelijk de mirtebomen; en door het stilstaan van dezen man wordt betekent de gerede en altijd-tegenwoordige hulp en bijstand des Heeren. 21. Dat is, in een diepe, vochtige plaats; waarmede afgebeeld wordt de toestand van het Joodse volk, hetwelk te dien tijde ten dele nog in de Babylonische gevangenschap was, ten dele in het land, in grote onrust. 22. Te weten, achter dien man, die op het rode paard zat. 23. Rode, bruine, witte paarden, op welke engelen zaten, die den Heere Christus dienden, vs.10. En dit betekent allerlei dienaars des Heeren, die Hem dienen om zijne oordelen uit te voeren, hetzij om zijne kinderen te verlossen, of om hunne vijanden te straffen.